IRP India is een onderdeel van studievereniging Intermate van de bacheloropleiding Technische Innovatiewetenschappen en masteropleidingen Technology & Policy en Human Technology Interaction aan de TU/e. Deelnemers aan ons project verrichten onderzoek in opdracht van Nederlandse bedrijven naar uiteenlopende onderwerpen. Op 14 maart 2009 vertrekt een groep studenten naar India om ter plaatse kennis en ervaring op te doen over allerlei onderzoeksgerelateerde onderwerpen, maar ook over de algemene Indiase cultuur. 

door: Naomi Baan Hofman en Willem Giesbers - 21 oktober 2008

Programma:

Wat gaan we allemaal doen in India? Naar welke steden zullen we reizen en welke culturele bezienswaardigheden zullen we met een bezoekje vereren? Naar welke interessante bedrijven gaan we toe? Het antwoord op al deze vragen kun je op dit gedeelte van de site vinden!

Op zaterdag 14 maart 2009 zullen we vanuit Eindhoven richting vliegveld Zaventem bij Brussel vertrekken. Hier nemen we, na een korte tussenstop in Zürich, het vliegtuig naar de hoofdstad van India: Delhi! Delhi is een stad met ongeveer 10 miljoen inwoners en bestaat eigenlijk uitDelhi markttwee gedeeltes: New Delhi, de eigenlijke hoofdstad van het land, is het gedeelte van de stad waar voornamelijk welvarende mensen en grote bedrijven gevestigd zijn. In Old Delhi, het oude, traditionele gedeelte van de stad, vind je vooral het armere gedeelte van de bevolking en is de echte Indiase cultuur en levenswijze ten volste te aanschouwen. Aangezien veel westerlingen die naar India reizen flink moeten wennen aan de cultuur zullen wij de eerste dag rustig aan doen om te wennen aan deze andere, vergeleken met het westen vaak chaotische wereld. In Delhi zullen we onder andere een stadstour hebben, en de Nederlandse ambassade en een aantal interessante bedrijven met een bezoekje vereren. Ook gaan we kijken bij universiteiten.

Na een aantal dagen vertoefd te hebben in de Indiase hoofdstad wordt het tijd om meer te ontdekken van de rest van het land. Op ongeveer 200 kilometer van Delhi ligt namelijk Agra, en deze stad is een mooie uitvalsbasis voor bezoekjes aan enkele van de culturele hoogtepunten van de reis: De Taj Mahal en Fatehpur Sikri. Taj MahalDe Taj Mahal is van 1631 tot 1648 gebouwd in opdracht van de Indiase Shah Jahan, die dit prachtige grafmonument voor zijn geliefde vrouw bouwde na haar overlijden. Volgens de legende heeft Shah Jahan na voltooiing van dit bouwwerk de handen van alle bouwers af laten hakken en de ogen van de architecten uit laten steken, zodat ze nooit meer iets konden bouwen dat zo mooi zou zijn als de Taj Mahal. Fatehpur Sikri is een oude stad, die vroeger werd gebouwd met het doel de ceremoniële hoofdstad van India te worden. Echter was er bij de bouw van de stad geen rekening gehouden met de ongunstige ligging m.b.t. drinkwater. Enkele jaren nadat Fatehpur Sikri gebouwd was, was het om deze reden alweer verlaten.

Vanuit Agra nemen we de bus naar het westen richting Jaipur, de hoofdstad van de Indiase deelrepubliek Rajasthan. Vanwege de vele roze gebouwen in deze stad wordt Jaipur ook wel de roze stad genoemd. Een van de belangrijkste bezienswaardigheden in Jaipur is het paleis van de winden (Hawa Mahal). Dit paleis is in 1799 gebouwd door Maharaja Sawai Pratap Singh. Het is een smal gebouw, dat aan de voorkant bestaat uit veel kleine ramen, zodat er koele winden door het gebouw konden waaien. Dit paleis is voornamelijk gebouwd om de vrouwen van Singh de kans te geven om naar het straatbeeld en de processies te kijken. Met een dergelijke gevel konden de vrouwen, die in die tijd op straat gesluierd hoorden te zijn, kijken zonder gezien te worden.

Na Jaipur zullen we dieper het Indiase deel van de Tharwoestijn in trekken. Onze volgende bestemming is Jodhpur. Deze stad, qua inwoneraantal de tweede stad van Rajasthan, springt in het oog door de vele blauwe gebouwen. Naast het gegeven dat deze blauwe gebouwen een mooie afwisseling bieden in het anders wel erg eentonige woestijnlandschap schijnt het volgens de lokale bevolking ook muggen weg te houden! In Jodhpur zullen we enkele dagen blijven, we zullen hierdoor ook de kans hebben om op bezoek te gaan bij enkele interessante bedrijven.

 

Na ons bezoek aan Jodhpur doorkruisen we de Tharwoestijn om uiteindelijk te arriveren in een van de meest afgelegen plekken van India: de gouden stad Jaisalmer. In tegenstelling tot Jaipur en Jodhpur draagt Jaisalmer deze bijnaam niet vanwege de kleur van zijn gebouwen, maar vanwege het woestijnzand dat een gouden gloed werpt op de stad en zijn omgeving. Jaisalmer

Jaisalmer is gebouwd rond een groot en indrukwekkend fort, waar tot op heden nog steeds een aanzienlijk gedeelte van de bevolking gehuisvest is. De woestijn rond Jaisalmer zullen we tijdens ons verblijf veel beter gaan ontdekken door middel van een tweedaagse kamelentocht!

trein

Met dit avontuur achter de rug nemen we afscheid van het dorre woestijnlandschap en vertrekken we richting het zuiden. Vanuit Jaisalmer zullen we per bus terug naar Jodhpur reizen, om daar de nachttrein te nemen die ons in 12 uur naar Vadodara brengt. Een reis naar India zou niet compleet zijn zonder een rit in de trein, treinen zijn in India een ware belevenis. Het is te hopen dat onze trein niet zo overbevolkt zal zijn als in de verhalen over Indiase treinreizen vaak aangehaald wordt, maar in onze nachttrein zal dit hopelijk wel meevallen..

De stad Vadodara ligt in de nabijheid van een van de grootste rivieren van India: de Narmada. Deze rivier is uitermate geschikt gebleken voor het bouwen van stuwdammen. Met deze dammen wordt niet alleen duurzame energie opgewekt, ze komen ook goed van pas bij de watervoorziening. In dit gedeelte van India valt namelijk bijna alle regen van het jaar gedurende een paar maanden, wat tot gevolg heeft dat er tijdens een groot deel van het jaar een watertekort heerst. Vadodara zal als uitvalsbasis dienen voor een excursie naar een van de grootste stuwdammen ter wereld: de Sardar Sarovar dam in de Narmada. Ondanks de voordelen is het dammenproject een van de meest controversiële ondernemingen in India. Vele dorpen hebben moeten wijken voor de aanleg van de dammen, ook is er onenigheid over de opbrengsten en de impact op het milieu. Sinds de 80-er jaren heerst er al protest tegen deze dam, maar dit heeft niet kunnen voorkomen dat hij er inmiddels toch staat. Een uitermate interessante excursie voor een TIW-student dus!

Vanuit Vadodara vertrekken we hierna, wederom met de nachttrein, naar een van de grootste steden ter wereld: Mumbai. Deze stad heeft om en nabij de 14 miljoen inwoners. In Mumbai vind je hoge en luxe wolkenkrabbers van multinationals, maar aan de andere kant liggen er ook uitgestrekte sloppenwijken waar het grootste gedeelte van de bevolking nog steeds gehuisvest is. Wel is er in Mumbai veel te doen voor TIW-ers; de universiteit, grote bedrijven, Bollywood en de Elephant Caves behoren tot ons verlanglijstje. Ook zullen we in de stad Pune, 150 kilometer buiten Mumbai, Tata Motors bezoeken.

 

Na ons bezoek aan Mumbai zal de reis voorbij zijn en zullen we voldaan en vele nieuwe ervaringen rijker weer naar huis terugkeren. Hopelijk wordt het een onvergetelijke reis!


Dit programma staat nog niet vast en is evenmin compleet. Check deze pagina dus regelmatig als je op de hoogte wilt blijven van het programma van Innovation Research Project India!

Reisschema:

 

 

 

Plaats

14 maart – 17 maart

Delhi

18 maart

Agra

19 maart – 20 maart

Jaipur

21 maart – 23 maart

Jodhpur

24 maart – 27 maart

Jaisalmer

28 maart

Reizen

29 maart

Vadodara

30 maart

Reizen

31 maart – 2 april

Mumbai

3 april

Pune

4 april – 5 april

Mumbai

6 april

Terugreis

 

   

Dag 1, zaterdag 14 maart 2009

 De eerste dag is wat minder vermeldenswaard omdat de hele dag uit treinen, bussen, vliegen, weer bussen en veel wachten bestond. In ieder geval niet geslapen de nacht van vrijdag op zaterdag. Dat maakte het in slaap vallen in het vliegtuig een stuk gemakkelijker. Bovendien was mij TV schermpje stuk en deed de koptelefoon het alleen als het het stekkertje stevig vast hield. Dus dan maar niet. Om drie uur 's-nachts in het hotel. Daar kon van alles nog geregeld worden dus daarna nog aan het bier en de Tandoori. Een en ander heeft het opstaan wel lastiger gemaakt.

 

Dag 2, zondag 15 maart 2009, Delhi

Ontbijt. Veel toast, boter en jam. Ook cornflakes met Yoghurt. Ook wat roti met koude curry. Daarna stadstour. Die zijn altijd en overal hetzelfde. Irritante gids die voornamelijk wist te vertellen wat er allemaal het oudste en het grootste was in India in het algemeen en Delhi in het bijzonder. En iedereen die er armoedig uitzag was “an illegal immigrant from Bangla Desh” en dat laatste tot vervelens toe. Totdat ik het zo zat was dat ik hem luid zei dat ook Indiërs soms illegal immigrants waren in Europa. Daarna geen verhaaltjes met Wilders toon meer gehoord. Verder ook wat des gidsen schijnt te zijn; naar plaatsen die geld kostten en reclame voor de goedkoopste market van Delhi, nee van de hele wereld, om uiteindelijk de studenten in een textiel Hema te leiden waar zij koopjes konden halen. Mislukt dus. Moest hij op een andere manier zijn inkomen aanvullen. Waren tussen de middag al onder zijn bezielende leiding naar een veel te duur restaurant geweest waar al veel Europeanen in groepsverband zaten. Verder moest hij nog even leren dat studenten andere dingen leuk en interessant vinden dan 60 plussers op een geheel verzorgde reis. Beetje gaar terug in het hotel, dutje gedaan en inde avond met een groepje lekker gegeten op het dak van een hotel bij het metro station.

 

Dag 3, maandag 16 maart 2009, Delhi

Ontwaken in Delhi. Uit het raam van het hotel kijk ik neer op een vrouw die in het park druk is met eten koken. Later hoor ik dat zij daar in een hutje woont en dat het gedoogd wordt omdat zij ook het parkje voor het hotel schoon houdt. En schoon houden is hier een big issue ga ik in de loop van de reis merken. Deze mooie dame draagt zo haar steentje bij. Ze gaat natuurlijk ook op de foto. 

Het bezoek aan Haskoning, een NL ingenieursbureau gaat niet door. Iedereen is vrij de morgen te besteden zoals hij/zij dat wilt. Ik ga slenterend op weg naar het metro station Karol Bagh. Vandaar uit wil ik naar Old Delhi Railway Station. Dat lukt niet, dus ik kom terecht op New Delhi Railway Station. Ook leuk. De metro in Delhi is prima; goed net dat ze nog steeds aan het uitbreiden zijn. Wel vaak overvolle treinen. De treinen zijn lang en de frequentie is hoog. Maar soms zijn het zo ongelooflijk veel mensen. Het land bestaat uit tegenstellingen. Vanuit het hypermoderne metrostation beland je in de volstrekte, zinderende maar o zo verrukkelijke chaos. Stoepen ontbreken ten dele, tussendoor modder, gaten. Wat je maar bedenken kan. Geen plek voor blinden. Ik ben gezegend met kijkvermogen en dat komt ten volle tot zijn trekken. Tuktuks, die hier motor ricksha's heten, taxi's bussen, fietsen, betjaks, paard en wagen, vrachtwagens. En mensen, heel veel knippende, etende, kokende, zittende en lopende mensen. Dat is mijn erehaag op weg naar het station. Onder begeleiding van een niet aflatende stroom straatverkopers. Ik moet harder worden en minder vriendelijk afwijzen. Maar daar werk ik mijn hele leven al aan dus ik ben bang dat het niet gaat lukken. Het station is zoals ik het wil hebben. Druk, in de ogen van een Europeaan smerig, lawaaiig maar bovenal kleurrijk. Alles is anders. Op de stationsoverkapping, hoog boven de sporen liggen en lopen honden, echt waar! Overal waar je kijkt prachtige gewaden om prachtige mensen gedrapeerd. Wachten op de trein is hier een kunst; je spreid je kleedje uit en gaat daar met je reisgenoten op zitten of liggen. Eten en drinken dicht bij de hand. En waar maakt niet uit, in de hal, voor de hal, op het perron.

In de hal is een cafetaria. Dat wil zeggen er zijn loketten waarachter mensen eten of drinken verkopen. Dat kun je dan nuttigen aan lange statafels in de hal. Ik begin met koffie voor 5 roepies, ongeveer 7 cent. En nog lekker ook. Daar komt voor 7 roepies wat te eten bij. Hier ga ik niet arm van worden. Links en rechts van mij staan mensen te eten en te drinken. Omdat ik het station van de achterkant ben binnen gekomen moet ik weer via een loopbrug terug. De loopbruggen gaan over alle sporen heen, Op de perrons is het druk, passagiers met hun bagage maar ook vracht die met de passagiers treinen mee gaat. Terug naar het hotel. In de middag moeten we naar de de NL ambassade. Die ligt in een ambassadewijk zoals een ambassadewijk behoort te zijn. Uitgestrekt, saai, veel hekken en hoge muren, vooral bij de Amerikanen maar die hebben het er ook zelf naar gemaakt. De ambassademensen zijn vriendelijk en leggen ons uit hoe het op het moment met innovatief India gaat. Vele ogen worden zwaar, inclusief de mijne. Dat vieren we 's-avonds met wat   extra biertjes; kingfisher. Delhi is niet bepaald een 24 uurs stad. Althans niet in de wijk waar wij zaten. Om een uur of 10 in de avond is de markt weg en de winkels gesloten. De straten zijn dat misschien niet uitgestorven maar wel heel erg leeg. En vroeg zijn de winkels ook niet bepaald open. Sommigen pas rond 10 uur.  

 

Dag 4, dinsdag 17 maart, Delhi

Vandaag naar de Jawardal Nehru Universiteit, een van de top universiteiten van India. De studenten krijgen daar een lezing over innovatie. Een tweede doel is het leggen van contacten voor uitwisseling van studenten. Kijken of dit programma geschikt is voor onze studenten om een deel van het studiejaar colleges te volgen. In de middag blijf ik met een paar studenten achter om nog meer mensen te spreken te krijgen. Dat wordt niet echt succesvol omdat de eerste wel veel namen en adressen verschaft maar snel naar huis moet en de tweede afspraak, die er 's-morgens niet was er ook 's-middags niet blijkt te zijn. Ook dat is India. Wel heel gezellig gegeten in de mensa met Edwin, Lisanne en Menno. De groep was inmiddels afgereisd naar het TRIPP, een instituut dat zich bezig houdt met innovaties in transport. Omdat het loopbaar zou zijn, hebben de benenwagen genomen. Meer dan een uur lopen maar wel een hele mooie tocht. De campus van de universiteit ligt in een heuvelachtig en bebost gebied, met wegen waar bougainvilles de wacht houden. Na een lange wandeling waren we nog net op tijd om de afsluitende lezing bij te wonen. Over riksja's en hun betekenis voor milieu, werkgelegenheid en het buurtvervoer.  

   

Dag 5, woensdag 18 maart, van Delhi naar Agra

Op weg naar Agra een bezoek gebracht aan een fabriek van JCB een bedrijf dat voertuigen voor de bouw maakt. Dat is altijd leuk, Lassen, bewerken, assembleren tot er een geel monster staat waar je bergen mee kunt afgraven of verzetten. JCB biedt ongeveer 100.000 Indiërs een boterham of beter gezegd hun roti. Dat is natuurlijk fantastische maar hoeveel mensen ontberen nu hun roti omdat er zoveel minder mensen met bakken op het hoofd grond afvoeren? Maar ja, de vooruitgang he?

Dan verder naar Agra, waar wij vandaag het Agra fort gaan bezoeken en morgen de Taj Mahal. In Agra rijden wij langs de rivier en zien links in de verte de Taj Mahal boven de omgeving uit torenen. Het Agra fort ligt daar tegenover. Het is een gigantisch roodstenen fort waarbinnen tempels en paleizen. Het is niet gemakkelijk om binnen te komen. De ingang wordt letterlijk versperd door tientallen verkopers. Onzin dingen en onverklaarbare handel. Zo moeten we zwepen kopen van echt leer. Waarom snapt niemand. Moet je ermee? Ik loop rond tussen de stenen en zie best dat het knap is en “welgelegen”. Het leukste zijn toch wel de papegaaien die met de duiven in de vele gaten zitten en af en toe hun kop naar buiten steken. Of de eekhoorns die hier denken dat mensen niet gevaarlijk zijn. En de apen die dat ook denken dus wel erg dichtbij komen. De gids heeft ons gewaarschuwd voor apen. Zijn gevaarlijk. Zal best.  

  

Dag 6, donderdag 19 maart 2009, op weg van Agra naar Jaipur

Opstaan om half zes. Dat gaat redelijk. Weliswaar niet voor iedereen, maar toch. Om zeven uur op weg naar de Taj Mahal. Dat is in Agra ongeveer om de hoek. Vanaf de parkeerplaats is het nog een eind lopen door een park waar wij intens vermaakt worden door een vrijwel ondoordringbare laag verkopers. Achter de verkopers op de stoep en in de boom honden, aapjes en eekhoorns. Heel veel eekhoorns. Gek, diertjes die je in Nederland vrijwel nooit ziet komen hier op een afstand van een paar meter naar voedsel zoeken. Ze zijn niet roodbruin maar grijzig met donkere strepen op de rug. Net zoals Knabbel en Babel, de chipmunks van Disney. En heel tenger. Ontroerend tenger. Verder naar de “Taj”. Voor een indrukwekkend poortgebouw zwerven de “certified” fotografen.; je moet immers vereeuwigd worden op deze sacrale plek. De rondingen van de poort maken een ingelijst schilderij van de Taj. Een heel vaag schilderij want het is heiig. Een filter van stof en zeker ook uitstoot legt een geheimzinnige sluier over het land en dus ook over de Taj. De Taj is een graftombe voor de die de Sjah Jahan liet bouwen door Perzische bouwmeesters voor zijn favoriete vrouw Mumtaz die stierf in het kraambed nadat zij hem al vijftien kinderen had geschonken. Een groot, volledig symmetrisch, wit marmeren bouwwerk, geflankeerd door twee roodstenen moskeeën. 

En dat alles aan een traag stomende, goeddeels drooggevallen rivier. Vanuit het rode fort, waar Jahan woonde, kon hij uitkijken op de het gebouw waar zijn geliefde lag begraven.

Na lang rijden, waarbij het Indiase platteland langzaam, voortdurend inhalend en toeterend aan ons voorbij gleed, kwamen we aan in Fatehpur Sikri, de staad die kort na gereedkomen alweer werd verlaten omdat er niet genoeg water bleek te zijn. Van de stad zelf zijn alleen ruines over maar de paleizen en tempels zijn “by the British” gerestaureerd. Net als in Indonesie moeten buitenlanders flink in de buidel tasten om het culturele erfgoed te bezoeken. Hier is het wel duidelijker. Er staat gewoon luid en duidelijk vermeld dat “non Indian residents” de hoofdprijs krijgen.

Eenmaal binnen eerder verbazing dan verrukking over zoveel beeldhouwwerk en enorme hoeveelheid steen die hier ook in zulke grote brokken omhoog is gebracht. Hoeveel mensen zijn hier bij omgekomen door ongelukken, ziektes, honger, dorst? En welke functie heeft het nu nog? Voor mij is het meer indrukwekkend dan mooi. Mooier is het uitzicht over de vlakte, onderbroken door de ruines van de stad die niet herbouwd is omdat het geen paleis of tempel was; de straf omdat de stad de gewone mensen herbergde. Ik had wel in die stad willen ronddwalen, kijken naar de mensen, wat zij aten, wat zij dronken, wat zij maakten.

Nu maken zij voornamelijk geld. Twee jongetjes duiken ongevraagd van een muur in een vijver met het groenste water dat je je kunt voorstellen. Een toevallige blik op het tafereel is al voldoende om money te vragen. In dit geval gaan de heren met hun tijd mee; two euro! De verkopers zijn heel vasthoudend; don't take no als an answer is hier denk de eerste zin die de kids leren. Er zijn momenten dat het mij vriendelijkheid dreigt te verpesten. Alles is geld waard. Zelfs als je gewezen wordt op een schaduwplekje op een steen gaat daarna de hand op. Een foto nemen van een ossenkar? De begeleiders schieten op uit hun even nietsdoen en snellen toe met de handpalm naar boven gericht. Niets doen is er voor de groep niet bij. Het tempelcomplex met de moskee en de tombe van een beroemd en zeer geliefd persoon moet wel binnen 10 minuten verkend worden want we moeten voort. Buiten bij de schoenenberg wordt een geitje verliefd op me. Ik moet blijven aanhalen en dat terwijl ik niets te eten heb. Ze hoeft er zelfs geen geld voor, hetgeen mij aan het twijfelen brengt of zij wel uit India komt.

De bus gaat verder door het stoffige land. Langs steenovens, kamelenkarren en ongeveer alles wat kan rijden. En dat met verschillende snelheden. Remmen, slalommen en optrekken in de eredivisie!

Bij aankomst in hotel fort Chandragupt allemaal een bloemenkrans en een rode stip op het hoofd. In India zijn de bloemkransen gemaakt van afrikaantjes. Of zouden die hier indiaantjes heten?

  

Dag 7, vrijdag 20 maart 2009, Jaipur.

Het regent. Het regent op deze kurkdroge en bloedhete plaats. Geen tropische regenbui maar ietsje meer dan motregen. Het terras op de tweede verdieping van het hotel wordt ontruimd. Blijft over een kleine ontbijtruimte binnen. Er is duidelijk gerekend op de tafels en stoelen buiten en niet op zoiets banaals als regen. Het hotel Fort Chandragupt is ook gebouwd als een Indiaas fort, compleet met toegangspoort en binnenplaats. De gangen zijn bekleed met marmer en andere natuursteensoorten, het bad in de kamers is van puur marmer; de rondingen bestaan uit kleine strookjes marmer. Toch kan het geen duur hotel zijn anders waren wij er niet terecht gekomen. Of het is stil in deze tijden en dus de kortingen hoog.

Het is een bizar land als je het over tegenstellingen hebt. Je beweegt je waardig over de marmeren gangen, een luxe hal met achter de balie tip top geklede medewerkers, de in smetteloos uniform gestoken portier houdt de deur voor je open, je stapt van het marmeren bordes af en........... rechtstreeks in de modder, het straat- en huisvuil, de koeienpoep en de chaos. Op straat bewegen keurig en kleurig, blinkend schoongeklede mensen zich gracieus tussen het vuil en de chaos. Gaan op stoepen zitten alsof dat vuil niet aan hun achterste zou gaan kleven. Tegenover het hotel in een soort gaarkeuken. Zichtbaar arme mensen, ook zichtbaar minder schoon, moeten daar in het vuil zitten wachten tot er vanuit de voor hen gelegen tempel wat voedsel komt. Dat verloopt niet helemaal vredig, meppen worden uitgedeeld en stokken geheven. Weer een tegenstelling in een land waar iedereen rustig lijkt te blijven en nooit boos.

Vandaag trekt onze mini toeristencaravaan ondermee naar een observatorium en het paleis van de maharadja. Het observatorium is een verzameling grote instrumenten waar honderden jaren geleden onderzoek mee werd verricht naar de stand van zon, maan en sterren. De gids legt meeslepend en duidelijk uit. Dan zet de regen echt door en niet meer met spettertjes. Schuilen dus. Maar ja, het programma is leidend dus door de regen verder naar het paleis van de maharadja. Die arme man heeft het zwaar want hij is het nog wel maar heeft het niet meer voor het zeggen en krijgt er ook geen geld meer voor. Zeg maar gewoon een edelman in crisis. Zijn paleis moet wel onderhouden worden dus is nu een groot museum. Eerst door een gebouw waar de kleren van zijn voorouders tentoongesteld liggen en de foto's hangen van polo wedstrijden; hockey op een paard beetje oneerbiedig gezegd. Dan een demonstratie van schilderkunsten, geheel vrijblijvend maar leuk als je wat koopt. Alles is eerst vrijblijvend maar kost daarna geld. Graag op de foto maar daarna de hand geopend toesteken. Dat is ook India; voor wat hoort wat is een diepgewortelde norm. Daar Balkenende nog een puntje aan zuigen. Daarna de wapenkamer en de openluchtvergaderruimte met twee manshoge zilveren watervaten. Die waren nodig toen de maharadja in 1902 of daaromtrent een kroning in Engeland moest bijwonen en er toch ook heilig Ganges water mee moest. En dat werd dus meegesleept in die zilveren vaten. Voor het broodnodige dagelijks slokje ganges water. Als de maharadja dat water gedeeld heeft met zijn Britse gastheren, zullen er heel wat darmklachten hebben gewoed.

Na dit al is de groep op aandringen van de gids afgereisd naar een een slijperij voor diamanten en andere edelstenen. Een uiterst leerzame excusie zou dat worden. In een gangetje voor het gebouw zaten drie heren op een plateau te slijpen en steentjes in juwelen te zetten. Daarna een grote zaal in met rondom toonbanken met juwelen. En er was thee en frisdrank. En dat allemaal vrijblijvend, ja, ja. Enfin, je zult begrijpen dat studenten toch net even een andere doelgroep zijn dan degenen die voor hun hunkerende verloofde een met diamanten bezette armband kopen. De gids begrijpt het nu wel. En de arme juwelier bleef achter met lege felsjes fris, en vieze toiletten. De gids gaf het op; het aangekondigde bezoek aan de “very interesting handycraft market” waar je kon genieten van demonstraties maar niets hoefde te kopen, kwam te vervallen. Geen zicht op provisie, dus “not interesting”. Tenslotte iedereen uitgeladen bij de bazaar van de oude stad van Jaipur. Eerst schuilen want het begon weer te regenen. Zeer harde wind; meubels en koopwaar vlogen de lucht in.     

  

Dag 8, zaterdag 21 maart 2009, Jaipur.

De troep trekt verder. Ik niet. Ik blijf bij David, die te ziek is om te reizen. Als hij morgen wat opgeknapt is reizen we de troep achterna per trein. David slaapt veel. Daar word ik ook slaperig van. Het wordt geen drukke dag, niets hoeft. Ik heb alleen wat bananen nodig en water. Zelf eet ik gewoon in het hotel En dus een treinkaartje. Met de stadsbus naar het station. Kost bijna niets voor mij, drie roepies, ongeveer vier cent. De bus stopt zelden helemaal dus dat is inspringen en uitspringen. Voor ouderen en moeilijk ter been zijnde mensen stopt de bus wel helemaal. Voor mij niet. Een compliment! Het ticket office van de spoorwegen is een grote hal waar lange rijen mensen voor de loketten staan. Mij is het lot gunstig gezind. Loket 1 is bestemd voor toeristen, ouderen, gehandicapten en freedom fighters. Aangezien die freedom fight inmiddels in 1947 met de onafhankelijkheid is afgesloten zouden de jongsten onder hen inmiddels ook als “ouderen” in deze hemelse want korte rij terecht kunnen. Het begrip oudere wordt streng gehandhaafd; een man van ongeveer mijn leeftijd wordt resoluut naar een andere rij verwezen. Ouder betekent kennelijk nog een stukje ouder. Als ik aan de beurt ben kan ik geen kaartje kopen maar een formulier krijgen. Dat moet is eerst invullen, weer achteraan gaan staan en met het formulier kan ik mijn kaartje gaan kopen. De volgende dag zal het nog gekker worden. Hoezo bureaucratie?

 

Dag 9, zondag 22 maart 2009, van Jaipur naar Jodhpur

Uiterst relaxed om 9 uur opgestaan, onder de douche en ontbijten in een lekker zonnetje op het terras. David is een heel eind opgeknapt en eet mee.

Voor 50 roepies met de tuktuk naar het station, waar de trein volgens schema om 11:50 naar Jodhpur zal vertrekken. Daar blijkt al snel dat het ook best wat later kan worden. Op het perron komt Regine uit Lyon bij ons zitten. Heeft wel zin in een praatje en spreekt voor een Française goed Engels.Zij heeft een eco winkeltje in Lyon en heeft al zolang geen vakantie gehad dat zij zichzelf op een maand India heeft getrakteerd. Voor de derde keer overigens. Zij reist alleen en slaapt bij mensen thuis via het coach surfing project. Zij was net te laat met haar treinkaartje en moet nu derde klas. Tot haar ontzetting ziet zij hoe een binnenkomende trein gelost en gevuld wordt. Bagage door het raam, mensen door het raam, niemand kan echt uitstappen, politie met een stok die mensen wegtrekt die toch naar binnen willen voordat iedereen is uitgestapt. Je zult ook maar de hele reis naar Mumbai moeten staan, zo een 16 uur of meer lang.

Hoewel we kaartjes hadden moet op de dag van vertrek nog een “confirmation” plaats vinden. Dus weer in de rij, bij loket 10 dit keer. Moet je maar weten. Ellenlange rij voor loket 10 en dat terwijl iedereen een verhaal heeft en de loket beambte regelmatig van zijn haar plaats loopt om weet ik wat te doen. Mij was het lot gunstiger gezind; ik ben met een hulpeloos gezicht het kantoor van de station master ingelopen, waar drie heren achter een leeg bureau met telefoon zaten. Goed gekleed en niets doen, dat is de regel. Nadat zij mij andermaal hadden uitgelegd dat loket 10 toch echt het antwoord zou bieden op mijn probleem, streek een van de heren over zijn hart en begon te bellen. Dat resulteerde in een aantekening op mijn ticket en dus twee besproken plaatsen. Waar in de lagere klassen letterlijk gevochten moest worden om een zitplaats, konden David en ik plaatsnemen op een ligbed, dus ieder voor zich!

Om kwart voor vier dus bijna 4 uur later, zet de trein zich in beweging. De Marudhar express stopt regelmatig en voor zover ik de ogen open heb gehad bij ieder station. De trein dendert niet echt de stations binnen, je zou beter kunnen zeggen dat het station beslopen wordt. Dat hoort volgens mij niet echt bij India want in het verkeer remt iedereen pas op het laatste nippertje. Een bruin landschap met bomen die een schaars bladerdak dragen trekt voorbij. De rechthoekige percelen zijn van elkaar gescheiden door aarden wallen. Na Sambhar Lake rijdt de trein door eindeloze meertjes waar zout gewonnen wordt. Het landschap wisselt; bij het besluipen van het volgende station zijn links en rechts bergen zichtbaar. Het is donker als we in Jodhpur aankomen. In en voor het station worden we bestormd door de transport maffia. Regine verkiest de taxi naar haar gastgezin. Een opgepoetst en te macho lefgozertje doet dat voor “maar” 600 roepies. Regine laat hem voor wat hij is en verdwijnt met een ander. Lefgozertje probeert dan nog bij mij en David. Ik plaats hem buiten de onderhandelingen met de mededeling dat iemand die zo een idiote prijs durft te noemen niet meer mee mag doen. Met degene die naast mij staat noemen wij over en weer prijzen want hardop werkt niet met iedereen er om een. Niemand wil bekend komen te staan als prijsbreker. De fluisterprijs wordt 80 roepies. De anderen vertel ik vervolgens op luide toon dat de tuktuk driver van mijn keuze very cheap is; only 300 rupees! Er stijgt een bewonderend geluid op uit de andere onderhandelaars. Bewondering voor de driver die de buitenlander voor 300 heeft kunnen tillen. Nog dagen zal hij besproken worden. De driver zelf zit de hele rit te lachen, hij vindt het een prachtige grap.

De volgende dag blijkt dat onze groep wereldnieuws in Jodhpur is geworden; een halve pagina in full color. Het bijschrift kunnen we niet lezen. David en ik ontbreken; we waren nog onderweg.

 

Dag 10, maandag 23 maart 2009

Vandaag brengen we een bezoek aan een paar projecten van Gravis, een organisatie die het lot probeert te verbeteren van de mensen die in de zandsteengroeven werken. Door de enorme stofontwikkeling lijden de werkers vaak aan silicose, bij ons ook wel stoflong genoemd. Het steenstof hoopt zich gedurende jaren op in de longen en dat is onherstelbaar. De mijnwerkers in ons eigen NL leden daar ook vaak aan. En werden ook niet oud. Gravis verleent medische hulp, ondermeer door het runnen van een ziekenhuis. Verder verstrekken ze mondkapjes aan de werkers en verlenen hen zo goed mogelijk juridische bijstand tegen de eigenaren van de groeven. Verder hebben ze een school waar de kinderen van de werkers terecht kunnen en ondersteunen zij zelfhulp groepen. Ik vond het een beetje gênant om rond geleid te worden in een ziekenhuis; langs de mensen die zaten te wachten op consult of behandeling. Daarom de afloop van de tour maar even buiten afgewacht. De school was leuk en de reis er naar toe indrukwekkend; kurkdroog maar toch groeit er van alles en overal zie je geiten en koeien. In de “mess” gegeten, op een kleedje. Hier zit men op de grond; ook de gasten. En de kinderen? Die zijn echt prachtig.

 

Dag 11, dinsdag 24 maart 2009, van Jodpur naar Jaisalmer
 

Vandaag met de bus 340 km verderop; naar Jaisalmer. Een lange reis want de gemiddelde snelheid is niet hoog. De weg is prima maar slechts tweebaans en er moet vaak ingehouden en ingehaald worden en dat schiet allemaal niet op. Dat is niet erg want de omgeving is betoverend. Steen, zand, struiken, bomen, geiten, koeien. Waar leven ze eigenlijk van? Ik zit voorin bij de chauffeur in een aparte ruimte. Zonder airco maar wel alles open. Buiten is het rond de 40 graden maar dat went heel snel want het is kurkdroog en het waait. Soms waait het te hard; de chauffeur doet een doek voor zijn gezicht tegen het stof. Aardige man, 47 en vijf kinderen. Zijn gezondheid is niet best. Nierprobemen zijn familiair. Hij heeft nog een matig werkende nier. Hij heeft twee jaar niet kunnen werken omdat hij dialyse had. Als je ziek bent verdien je niets maar met het baantje van zijn vrouw en de inkomsten van de oudste dochter hebben ze het net gered. Nu redt hij het zonder dialyse maar moet voorzichtig zijn. Maar kan in ieder geval weer rijden. Wel met een gezwachtelde rechterhand, want hij heeft een gebroken pols. Maar er moet gewerkt worden nietwaar? En dat doet hij prima; bewonderenswaardig hoe hij de grote bus door alles manoeuvreert wat op ons pad komt.

Jaisalmer ligt 16 km vanaf de Pakistaanse grens. En dat voelt aan beide kanten nog niet helemaal lekker. Onderweg heel veel militair verkeer. Veel tanks op weg naar de grens. Boven Jaisalmer vliegen straaljagers. De chauffeur is er van overtuigd dat India altijd wint: “if war, Pakistan finish” zo luidt zijn oordeel. Ik zeg niets over de twee voorafgaande oorlogen tussen de twee broederstaten waarin vooral veel mensen “finished” waren en de strijd onbeslist. Nu moet je er niet aan denken dat er opnieuw oorlog uitbreekt, beide staten beschikken over kernwapens.

 

Dag 12, woensdag 25 maart 2009, Jaisalmer

Vandaag staat een stadstour door Jaisalmer op het programma. Ik meld mij af. Hoef verder ook niets te doen. Ook prettig.

  

Dag 13, donderdag 26 maart 2009, Kamelensafari, Jaisalmer

De kamelensafari wordt korter, dus we vertrekken ook later. Ook maar een enkel rondje kameel; de volgende dag gewoon met de bus terug. Daarover later meer. De morgen doorgebracht met rondje stad; India telefoon opwaarderen, rondlopen, lastig gevallen worden, opnieuw lastig gevallen worden, nieuw petje kopen, naar boven het fort in en in het fort wat gegeten en gedronken.Over dat lastig gevallen worden. De mensen zijn hier buitengewoon hardnekkig, no is een begin van een nieuwe poging en daar lopen ze graag een heel eind voor mee. De vragen “where are you from” en “what is your name” beantwoord ik inmiddels met gelijkluidende wedervragen en dat schept enigszins verwarring. Ik heb nog niet het idee gekregen dat er iemand zou rondlopen die werkelijk geïnteresseerd is in hoe je heet en waar je vandaan komt. De hoofdvraag is hoe komt het geld los uit deze homp vlees. En maar zelden dat iemand vriendelijk blijft als het geld er niet van af valt. Dat is met het geven van fooien; het is nooit goed. Vaak een ijzige bek of ronduit “more”. Ook mensen die feitelijk alleen een zelf beleefde dienst hebben verricht zoals snel in de lens van de camera schieten. Ook elementaire beleefdheid is een lastig punt. In het Vodafone winkeltje, waar we het beltegoed moesten opwaarderen, lopen voortdurend mensen binnen die zonder wat te zeggen voordringen, hun verhaal aan de baliekluiver doen, met spoed en dus tussendoor geholpen worden en vervolgens zonder dank je wel of goedendag weer vertrekken. En de man achter de balie kon daar niets aan doen want, zo liet hij mij weten, hij was maar alleen en het was zo druk. Ook bij de studenten wekt het de nodige irritatie dat hun enige identiteit hier is verworden tot die van een wandelende money machine. Een student die lang in de Filipijnen heeft gewoond zei dat hij het heel vervelend vond dat mensen die nog nooit in Arie waren geweest nu misschien denken dat heel Azië is zoals India. Zelfs bedelende kinderen beten een studente die ze een koekje aanbood toe: Money, no biscuits! Can I help you Sir is altijd de inleiding tot help me. Misschien zitten we in een verkeerde hoek, misschien te veel toeristen gewend, maar ik voel mij geïrriteerd over het voortdurende gezeur om geld en om meer. Meer klachten? Ja eigenlijk wel. Het eten. Een enkele keer heb ik behoorlijk gegeten, veel vaker was het smakeloos, of gewoon echt bagger. Vandaag eigenlijk voor het eerst echt lekkere soep gegeten. Nu kreeg ik ook echt waar ik om vroeg, Indian style. De mevrouw maakte zich nog wel even zorgen maar heeft het toch gedaan. Kruidig, veel groenten en lekker scherp. O ja, en bij Gravis, was het eten ook prima, echt kruidig en redelijk scherp. Maar dan nu toch de kamelensafari. De bus stopt langs de weg en een aantal kamelen moeten beklommen worden. Overigens geen kamelen maar dromedarissen. Dan volgt een rondje woestijn. Met zijn tweeën op de bult. Maar anderhalf uur. Blij dat het niet langer was. Ik zat voor en daar zat een houten pin om je vast te houden bij stijgen en dalen. Maar die priemde in mijn buik. Hand om de pin om buikschade te voorkomen. Verder een stalen reet. De student achter mij zal nog lang vruchtbaarheid problemen houden. Ja natuurlijk was de omgeving mooi, steen afgewisseld door zandduinen. En de dromedaris heel lief. Mocht van zijn meelopende baasje niet ieder struikje behappen wat hij tegenkwam. Onderweg en woestijnvos gezien en herten. De geiten, schapen, honden en koeien tel ik niet meer mee. Die zijn te gewoon geworden. De moraal van dit verhaal? Als je iemand niet mag, raad dan gerust een kamelensafari aan. Mag je iemand wel? Raad dan aan om naast de kameel het rondje woestijn te maken. Of misschien een kwartiertje te zitten en de rest te lopen. Want het is wel mooi en bijzonder. Overigens is kamelensafari ook wel een heel groot woord voor een anderhalf uur durend rondje ponyrijden op een dromedaris. En dan het tentenkamp. Tenten, strak gespannen op een getegelde vloer. Met terras en achterin de tent een heuse badkamer met warm en koud stromend water, toilet en wastafel. Hoe gek kun je het voor toeristen maken. In de avond zouden we vermaakt worden; dat hoorde bij het programma. Muzikanten en twee mini danseresjes. Iedereen gezellig meedoen. Behalve vier Amerikanen, die chagrijnig zaten te zijn achter hun cola. En dus ook niet meedoen. En dan......, komt het eind van de avond. Een van de studenten stelt voor om even met de pet rond te gaan voor de muziek. Het verzamelde geld wordt direct door de leider openlijk geteld. Dan gaat de leider naar de chef van het resort, die gaat naar de chauffeur (want die spreekt Engels) en die met de troep achter zich aan weer bij ons. De tip was te weinig want zij waren per slot van rekening met 10 mensen. Op aanraden van de chauffeur nog een bedrag aangevuld. Dat leidde dus niet tot een dank je wel of zelfs maar een lachje. Harken! De dag is verder prima geëindigd. Een paar mensen gingen in het duin slapen. Met een biertje op lukt dat prima en dan voel je de torren niet zo over je gezicht lopen. In de tent naast de mijne heb ik met een handdoek een schorpioen verwijderd die enig ophef aldaar had veroorzaakt. Na hem of haar gemaand te hebben toch vooral niet terug te komen, is hij/zij op het veld voor de tenten vrijgelaten. Lekker buiten op een matras voor de tent geslapen. Eerst sterren, om een uur of vier hevig onweer en een beetje regen. Terwijl het hier al drie jaar niet geregend zou hebben. Nou, in dat geval had het wel mogen doorzetten.

 

Dag 14, vrijdag 27 maart 2009, Jaisalmer

Geen kamelensafari dus. Maar gewoon met de airconbus terug naar Jaisalmer. Met ons ging iets fout, de vier Amerikanen kregen vanmorgen bij de tent een kopje thee van een knipmessende meneer. Die Amerikanos doen duidelijk iets goeds met het fooienbeleid. Wij kregen wel ontbijt. Net als altijd; toast, butter and marmalade. De Engelsen zijn hier nog geen moment uit de gedachten geweest. Uurtje rijden. In Jaisalmer beetje rondlopen. Water kopen, wat eten. In een internetcafé op een soort terras gezeten. Leuke eigenaar; sprak paar woorden NL: do you have coffee with milk and sugar? “Het is mookelijk. Nederlandse muziek, doe maar, Anouk”. En een jongetje van een jaar of 12 met grijs blauwe ogen; prachtig knulletje die ons de koffie en thee bracht. Soms zijn mensen te brutaal. Op het lege stoeltje van onze tafel streek een goed verzorgde patjepeejer neer. Hij moest weten waar we vandaan kwamen, wat we deden en hoe we heetten. Ik beantwoordde met dezelfde wedervragen. Het leek hem niet te deren dat hij geen antwoord kreeg. Hij was netjes getrouwd, kindertjes en een textielshop. Omdat een van onze NL tafelgenoten binnenkort ging samenwonen en dat nog wel ongehuwd, kwam het gesprek op dat soort waarden en normen. Nee, in India was sex beperkt tot het huwelijk. Dus niet daarvoor. Maar hoe zat het dan met de jeuk? O, dat was geen probleem want dan nam je iemand van een lagere kaste en als je geluk had hoefde je daar nog geen 500 roepies (ca. 7 euro) voor te betalen. Over normen en waarden gesproken.

 

Dag 15, zaterdag 28 maart 2009, van Jaisalmer naar Jodhpur   en verder naar Vadodara.      

Prima in slaap gekomen onder de sterren. Wakker worden onder een grijze hemel. In de loop van de nacht zelfs een deken over me heen getrokken. Misschien wel goed als het niet de hele dag bloedheet is. Rustig ontbeten en dan gewoon met de bus terug naar Jaisalmer. Onderweg gegeten in de tuin van een wegrestaurant. Daar was in ieder geval entertainment geregeld; een losgebroken paard die aan tafel om roti kwam bedelen. Ik heb hem gegeven waar hij om vroeg en daarna naar de volgende tafel geleid. Het personeel raakte tamelijk in paniek terwijl het paard alleen maar wat hapjes wilde. Uiteindelijk kwam de paardenman die het hongerige dier met wat roti's meelokte. Na afscheid van de chauffeur en zijn assistent naar het station. De trein stond er al; compleet met opgeplakte lijst met alle namen en plaatsnummers. Zelfde soort trein als ik eerder van Jaipur naar Jodhpur had. Veel ruimte en te grote airco capaciteit. Enfin, twee lakentjes, een kussen en een deken waren inclusief.

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                    

Dag 16, zondag 29 maart 2009, Varodara.           

Om vijf uur wakker want de trein komt om half zes aan in Vadodara. Plassen en inpakken. De WC is voor Indiase begrippen keurig. Een roestvrijstalen hurktoilet compleet met spoelhendel en waterkannetje om de resten af te spoelen. Is wel de nodige handigheid voor nodig. Boven aan het plafond een voortdurend draaiende fan. Volgens mij niet om te koelen maar om de pislucht op de grond te houden. Aan de binnenzijde kan de deur met drie knippen op slot. Alles wat het niet goed meer doet wordt niet altijd gerepareerd maar er wordt een ander, het liefst afwijkend, exemplaar bijgeplaatst. Dus drie matig functionerende knippen op de deur. In Vadodara ontbijt en kamers in het viersterrenhotel Express. Veel te luxe maar kennelijk in de aanbieding. Even opfrissen en dan op weg naar de Sardar Sarovar dam in de Narmada rivier. Hele lange rit over een smalle weg. Het landschap veranderd in vlak naar heuvelend. We passeren een in de diepte liggende rivier met watervallen. De bus stopt, rijdt achteruit en we kunnen uit de raampjes naar de onder ons liggende schoonheid genieten; take picture. Daarom hou ik dus zo van groepsreizen! De dam lag er mooi bij. Die moest hoger; van 122 meter 146 meter. Dat is niet prettig voor de mensen die in het meer voor de dam boven die 122 meter wonen. En die deden daar dus moeilijk over. En gelijk hebben ze! En nu is de bouw stilgelegd en gaat het Supreme Court een uitspraak doen. Terug naar het hotel. Biertje? Vergeet het maar want deze staat is droog gelegd. In de hal van het hotel is een uitgebreide drankwinkel. Maar daar kun je alleen wat kopen als je een vergunning had. Die vergunning kreeg je alleen als je er een week verbleef en gaf dan recht op het kopen van 15 flesjes bier. Maar voor geld is hier alles te regelen. Voor een redelijk bedrag bracht een personeelslid onder zijn jasje een fles wodka naar boven. Restte ons nog het bestellen van jus d'orange. Maar daar heb je geen vergunning voor nodig.                       

 

Dag 17, maandag 30 maart 2009, Varodara en op weg naar Mumbai.

Een hele dag niets. Pas in de avond zullen we met de trein naar Mumbai reizen. Maar eerst heet, stoffig en eerlijk gezegd saai. Met zijn drieën rondlopen in een half lege mall. Is dit de recessie of was het altijd al zo? In de computershop wacht een legertje verkopers ons op. Iemand komt aanlopen met glaasjes water. Wij vergelijken prijzen en zijn druk met het omrekenen van rupies naar euries. We worden niet opgewonden van de resultaten. Er is in Vadodara weinig te zien. Mijn in Jaipur nieuw verkregen knipmes slachten wij gezamenlijk een watermeloen en eten die onder het waakzaam oog van een eenzame koe en de meloenenverkoper. Koe blij want zij krijgt de schillen, verkoper blij want die kreeg de rupies en wij blij want het is lekker. Mijn collega Fred is vandaag naar de dierentuin. De rest loopt net als wij wat rond. En dat nog de rest van de middag want het hotel moesten we al opgeven. Dus nog heel wat zitten, praten, eten en drinken. Voor het vertrek verzamelen voor het hotel en eten in een Italiaans restaurant dat te klein is maar wel blij met onze omzet. De laatste maaltijd arriveert ongeveer anderhalf uur nadat de eerste werd geserveerd. Maar dat is niet erg. We hebben de tijd. Met de gids op weg naar het station. Foute kant van het station en een flinke wandeling. Ik help de gids maar wat want de arme vrouw is kennelijk niet zo vaak op stations geweest. Ik laat haar zien hoe je weet welk perron je moet zijn, hoe je het juiste rijtuig vindt en waar de uitgeprinte lijsten met passagiers hangen. Als de trein binnenkomt moet ik mij haasten om de groep te halen want niemand neemt zijn mobieltje op. Is ook wel erg veel herrie. De trein is, alweer, prima. We zijn een half uur te vroeg in Mumbai central station.                                                                                                                                                                                                        

Dag 18, dinsdag 31 maart 2009, Mumbai.     

Het is gebeurd. Ik ben het. Verliefd. Op een oudere en wat slonzige dame. Vroeger heette ze Bombay, op leeftijd is zij zichzelf Mumbai gaan noemen. Ik weet niet of het door haar komt dat ik haar zo bijzonder vind of omdat haar voorgangsters zo gemiddeld waren. Het maakt mij niet uit. Ze rukt een tikkie, zweet voortdurend en is overweldigend om je heen. Ons hotel staat in de oude wijk Colaba. Statige koloniale appatementsgebouwen met balkonnetjes en dakterrassen. Daar zaten vroeger de Britse ambtenaren puffend en steunend van hun whiskey te sippen. Of thee met teveel melk en suiker te drinken. Net als thuis. Ze hebben school gemaakt; de nationale drank hier is chai, thee met teveel melk en suiker. De wegen worden omarmd door bladerrijke bomen en schuin voor het hotel is een parkje. Ik loop met Fred het parkje in. Op een bank zitten vijf grijze dames, in Europese kleding. Good morning ladies, god morning sir! Alleen de gekleurde gezichtjes herinneren mij er aan dat ik niet ergens in Londen loop. Verder langs de boulevard. Jachtjes, vissersboten en zeeschepen die op de rede liggen. Een verkoper wil mij voor 200 rupies een kaart van Mumbai verkopen. Inmiddels weet ik dat vrijwel op alles een prijs staat. Ik draai de kaart om en zie dat de prijs is weggekrast. Ik wijs hem er op. That was old price sir. Now there is new price. Ik geef hem terug dat ik een old man ben en dus recht heb op de old price. Hij kan het zeer waarderen. Ze houden hier kennelijk wel van een geintje. We lopen verder, langs het Taj Mahal hotel dat nog niet zo lang geleden het decor van een gruwelijk drama was, naar de gateway to India, een poort waardoor je India vanaf zee “binnen” komt. Hier vandaan vertrekken de boten naar elephant island. Daar zijn geen olifanten maar wel grotten en stenen olifanten. Ik besluit niet te gaan. De boottocht is leuk naar mij later wordt verteld maar het eiland is niet echt opwindend. Ik blijf maar in Mumbai, dat overigens ook op een eiland ligt. De nachten zijn hier zwoel en het eten duidelijk beter. Het hotel eigenlijk veel te luxe maar wij schikken ons.In de morgen hebben wij bezoek van en mevrouw die namens een aktiegroepering met ons komt discussiëren over ook de nadelen voor mens en natuur van de dam die wij hebben bezocht. Die andere kant schetst het lot van de mensen die verplaatst worden en nooit meer in hun oude ritme komen en in belangrijke mate nu de sloppenwijken bevolken. De gevolgen van irrigatie voor de bodem; dichtgeslagen grond door een teveel aan water, verzilting door inbrengen van al van mineralen verzadigd rivierwater, dichtslibbende stuwmeren waardoor binnen 50 jaar weer een nieuwe dam noodzakelijk wordt. De dame doet het voortreffelijk en zou zo mee kunnen komen om college te geven. Haar tekefoon blift aan want haar moeder is er slecht aan toe. Je ziet haar schrikken als de telefoon gaat. Ik weet niet of zij goed of slecht bericht krijgt; dat vraag je niet. Daarna met de hele groep naar IIT, waar we gisteren ook al waren. Ik ben later omdat ik In de middag met Menno en Edwin met de taxi naar IIT Mubai, een technische universiteit waar wij contacten willen gaan leggen voor een eventuele uitwisseling. Prachtige campus waar ook iedereen woont; studenten en docenten. Makkelijk is het niet om hier te mogen studeren. De decaan internationale zaken legt ons uit dat jaarlijks zich 400.000 studenten aanmelden maar dat slechts 5000 uitverkoren zijn. Geld van paps speelt daarbij geen rol. Ik heb de indruk dat de lat hier behoorlijk hoog ligt. Alle onderwijs is Engels en op de campus wordt onderling uitsluitend Engels gesproken.

 

Dag 19, woensdag 1 april 2009, Mumbai.

In de morgen hebben wij bezoek van en mevrouw die namens een actiegroepering met ons komt discussiëren over ook de nadelen voor mens en natuur van de dam die wij hebben bezocht. Die andere kant schetst het lot van de mensen die verplaatst worden en nooit meer in hun oude ritme komen en in belangrijke mate nu de sloppenwijken bevolken. De gevolgen van irrigatie voor de bodem; dichtgeslagen grond door een teveel aan water, verzilting door inbrengen van al van mineralen verzadigd rivierwater, dichtslibbende stuwmeren waardoor binnen 50 jaar weer een nieuwe dam noodzakelijk wordt. De dame doet het voortreffelijk en zou zo mee kunnen komen om college te geven. Haar telefoon blift aan want haar moeder is er slecht aan toe. Je ziet haar schrikken als de telefoon gaat. Ik weet niet of zij goed of slecht bericht krijgt; dat vraag je niet.In de middag gaan we op weg naar een sloppenwijk waar de helden uit Holland gaan kijken of het geld dat bij een benefiet diner is opgehaald, goed wordt besteed aan het slaan van twee waterputten. Ik heb geen goede zin. Mensen kijken vind ik heerlijk maar een sloppenwijk bevalt mij niet. Geld voor een waterpomp is prima maar ik ben niet blij met een heldenonthaal omdat we zoveel goed hebben gedaan. Maar ik ga mee. Ik blijf een beetje op de achtergrond en hoor daardoor de ongetwijfeld bevlogen toespraken niet. De boormachine is er wel maar staat alleen te staan. Nu is het tijd om een plaquette in te metselen waarin de weldoenders uit Eindhoven worden genoemd. Wel in de tweede plaats, god wordt eerst genoemd. Die heeft ons per slot van rekening daar gebracht nietwaar? Het toegestroomde dorpsvolk wordt vervolgens naar achteren gedreven want van de weldoeners moet een groepsfoto gemaakt worden. Ik sta daar niet op; ik heb mij met de bewoners mee naar achteren laten drijven. In de bus op de terugweg een discussie. Het viel allemaal best mee, de mensen zagen er schoon uit, in een krotje stond een TV en er was hier en dar zelfs (illegale?) elektriciteit. Hadden zij die pompen dan misschien toch niet verdiend? De teleurstelling dat het niet erg genoeg was, die steekt mij. Hoewel ik mij niet in de discussie had willen mengen, doe ik dat toch. Het lijkt praten voor een lege kerk. Ik ben blij als een studente zegt dat ze zich ongemakkelijk heeft gevoeld; aapjes kijken vond ze het.   

 

Dag 20, donderdag 2 april 2009, van Mumbai naar Pune.  

Daarna met de hele groep naar IIT, waar we gisteren ook al waren. Ik ben later omdat ik nog even bij een studente blijf die behoorlijk ziek is en nog even een paar uurtjes moet blijven liggen. Om 12 uur nemen we een taxi naar IIT. De chauffeur spreekt geen woord Engels en is bovendien geen held in het vinden van de juiste weg. Ik probeer hem aan de hand van de kaart te corrigeren maar er gebeurt niets. Soms stopt hij om iemand de weg te vragen. Uiteindelijk kan ik hem de poort van IIT wijzen. Maar ook op de campus slaagt hij er in de weg kwijt te raken. Ik gebaar dan dat hij moet stoppen en vraag een student of die in het hindi de chauffeur uitlegt hoe waar en waartoe. Uiteindelijk slaagt de missie dan toch en kan ik aanschuiven aan een rijke lunch in het guesthouse van ITT. Mooie dames aan mijn tafel. Aantal NL studenten duidelijk onder de indruk en meer. De dames zijn heel verbaasd, verrast en wat jaloers op de omgang tussen teachers and students. De mooiste vertelt mij ”oh, you are so cute”. Ik houd het maar op een compliment. Dan op weg naar Pune (Poena) voor het bezoek aan Tata motors. De temperatuur loopt op. In het wegrestaurant waar we wat te drinken kopen zal het zeker rond de 40 graden zijn geweest. De tocht is mooi; bergen, tunnels en vergezichten. We rijden Pune in. Voor de ouderen onder ons nog bekend van de Baghwan. De in rode gewaden verpakte Swami's zoals Ramses Shaffy, die zich tegoed mochten doen aan allerlei aardse geneugten en wisselende contacten, zijn nu uit ons straatbeeld verdwenen.                                                                                                    

Dag 21, vrijdag 3 april 2009, en weer terug naar Mumbai.

Vandaag excursie naar Tata Motors. Op dit moment al de vijfde autoproducent van de wereld en ze zetten in op de derde plaats. Tata is een groot concern; auto's, banken, telecom, hotels, staalfabrieken, waaronder Hoogovens in Nl, etc. Tata is de laatste tijd in Europa in het nieuws geweest door de lancering van de Nano, een auto die minder dan 2000 euro gaat kosten. Hoewel we dat graag gewild zouden hebben, krijgen we weinig Nano te zien. Afgezien dan van een aantal exemplaren op het terrein en op de testbaan. Wel een gelikte ontvangst met voordrachten en promotiefilms. Het gaat daarbij zeker niet alleen over personen auto's maar vooral over bedrijfsvoertuigen en nieuwe ontwikkelingen. De presenterende heren zijn goed. Met speciaal voor dat doel ingerichte personenbusjes rijden we fabriekshal in, fabriekshal uit. Opleiding, plaatwerkerij, assenfabriek, motorenfabriel, versnellingsbakkenfabriek, assemblage, afwerking. Tata zegt veel werk te maken van menselijke waarden. Ze zijn in ieder geval tot beste werkgever in India bevorderd. De bedrijfsschool leidt ongeschoolden op tot machine bankwerker, plaatwerker, elektricien, lasser en automonteur. Sommigen gaan werken in de fabriek zelf, anderen worden opgeleid om als monteur te werken bij een van de talloze dealers en servicepunten van Tata. We mochten geen foto's maken. Jammer want vooral het opleidingscentrum was voor mij heel bijzonder. Alsof ik terug was in de bedrijfsvakschool van mijn vader in Balikpapan.                                                                                                                                                           

 

Dag 22, zaterdag 4 april 2009, Mumbai.

Color      :     Kingfisher red

Autor      :     Wim

 

Vandaag het Kingfisher festival, te organiseren door Steven en mij. Ter afsluiting van de studiereis even goed stappen en doorzakken. Ondersteund door Sze Ho en Bart een lijstje met geselecteerde kroegen op geschiktheid onderzocht. Een loodzware tocht omdat zowel de geschikte als de ongeschikte kroegen aan een smaaktest van het te schenken Kingfisher bier onderworpen moesten worden. Criteria: locatie, uitstraling, bierprijs, muziek. Verder gewoon ervaringsgevoelens. Veel zich als bar presenterende etablissementen bleken gewoon eethuizen te zijn waar je ook een flesje bier kon kopen. En dat was de bedoeling niet. Drank hoort te stromen en een Kingfisher festival is een zuiver gebeuren waar vette happen niet bij passen. Fris en cocktails zijn dan al een beetje vloeken in de kerk. Uiteindelijk wees de deskundige jury de sport bar express aan als gelukkige winnaar. Omdat die reeds om 01:00 de deuren zou sluiten moest er nog een vervolgbar/club gevonden worden. Niet gemakkelijk, in Mumbai willen ze vroeg op stok. Zelfs in de bar van het Taj Mahal hotel geweest. Te duur. Het in een folder aangeprezen China House bleek zich te bevinden in het Grand Hyatt. Ook geen optie. Dus dat deel van het programma zat slecht in elkaar. Onze hoop was geheel gevestigd op de sport bar. En dan de feestelijke opening; Steven spreekt het volk toe, staande op een wankele berg straatklinkers. Zijn bergrede is tijdig tot een einde gekomen, althans voordat de berg stenen naar beneden gaat komen. En dan, op weg. Het doel; banken, bar, TV schermen met British Leage, biertap en goede zin. Om 21:00 stroomden de eerste glazen vol en al heel snel weer leeg. En dat herhaalde zich vele vele malen. Indiërs die zich vergaapten aan al die NL dames, Indiërs die er van droomden daar mee te mogen dansen maar niet durfden. De kooi was een blanke enclave. Perfecte muziek. Kortom, het kon niet beter. Wel hebben wij het uitgaansleven behoorlijk verstoord. Na 22:00 uur mocht er geen Indiër meer in; vol! Niet iedereen heeft de vervolg bar gehaald. Wie daar wel was binnengehuppeld, werd daar binnen een half uur door de politie weer uitgeknuppeld. Sluitingstijd is sluitingstijd. De Indiase economie is die nacht veel Kingfishertjes misgelopen. Dom!