Dag 1, zaterdag 14 maart 2009

De eerste dag is wat minder vermeldenswaard omdat de hele dag uit treinen, bussen, vliegen, weer bussen en veel wachten bestond. In ieder geval niet geslapen de nacht van vrijdag op zaterdag. Dat maakte het in slaap vallen in het vliegtuig een stuk gemakkelijker. Bovendien was mij TV schermpje stuk en deed de koptelefoon het alleen als het het stekkertje stevig vast hield. Dus dan maar niet. Om drie uur 's-nachts in het hotel. Daar kon van alles nog geregeld worden dus daarna nog aan het bier en de Tandoori. Een en ander heeft het opstaan wel lastiger gemaakt.


Dag 2, zondag 15 maart 2009, Delhi

Ontbijt. Veel toast, boter en jam. Ook cornflakes met Yoghurt. Ook wat roti met koude curry. Daarna stadstour. Die zijn altijd en overal hetzelfde. Irritante gids die voornamelijk wist te vertellen wat er allemaal het oudste en het grootste was in India in het algemeen en Delhi in het bijzonder. En iedereen die er armoedig uitzag was “an illegal immigrant from Bangla Desh” en dat laatste tot vervelens toe. Totdat ik het zo zat was dat ik hem luid zei dat ook Indiërs soms illegal immigrants waren in Europa. Daarna geen verhaaltjes met Wilders toon meer gehoord. Verder ook wat des gidsen schijnt te zijn; naar plaatsen die geld kostten en reclame voor de goedkoopste market van Delhi, nee van de hele wereld, om uiteindelijk de studenten in een textiel Hema te leiden waar zij koopjes konden halen. Mislukt dus. Moest hij op een andere manier zijn inkomen aanvullen. Waren tussen de middag al onder zijn bezielende leiding naar een veel te duur restaurant geweest waar al veel Europeanen in groepsverband zaten. Verder moest hij nog even leren dat studenten andere dingen leuk en interessant vinden dan 60 plussers op een geheel verzorgde reis. Beetje gaar terug in het hotel, dutje gedaan en inde avond met een groepje lekker gegeten op het dak van een hotel bij het metro station.

Dag 3, maandag 16 maart 2009, Delhi

Ontwaken in Delhi. Uit het raam van het hotel kijk ik neer op een vrouw die in het park druk is met eten koken. Later hoor ik dat zij daar in een hutje woont en dat het gedoogd wordt omdat zij ook het parkje voor het hotel schoon houdt. En schoon houden is hier een big issue ga ik in de loop van de reis merken. Deze mooie dame draagt zo haar steentje bij. Ze gaat natuurlijk ook op de foto. 

Het bezoek aan Haskoning, een NL ingenieursbureau gaat niet door. Iedereen is vrij de morgen te besteden zoals hij/zij dat wilt. Ik ga slenterend op weg naar het metro station Karol Bagh. Vandaar uit wil ik naar Old Delhi Railway Station. Dat lukt niet, dus ik kom terecht op New Delhi Railway Station. Ook leuk. De metro in Delhi is prima; goed net dat ze nog steeds aan het uitbreiden zijn. Wel vaak overvolle treinen. De treinen zijn lang en de frequentie is hoog. Maar soms zijn het zo ongelooflijk veel mensen. Het land bestaat uit tegenstellingen. Vanuit het hypermoderne metrostation beland je in de volstrekte, zinderende maar o zo verrukkelijke chaos. Stoepen ontbreken ten dele, tussendoor modder, gaten. Wat je maar bedenken kan. Geen plek voor blinden. Ik ben gezegend met kijkvermogen en dat komt ten volle tot zijn trekken. 

Tuktuks, die hier motor ricksha's heten, taxi's bussen, fietsen, betjaks, paard en wagen, vrachtwagens. En mensen, heel veel knippende, etende, kokende, zittende en lopende mensen. Dat is mijn erehaag op weg naar het station. Onder begeleiding van een niet aflatende stroom straatverkopers. Ik moet harder worden en minder vriendelijk afwijzen. Maar daar werk ik mijn hele leven al aan dus ik ben bang dat het niet gaat lukken. Het station is zoals ik het wil hebben. Druk, in de ogen van een Europeaan smerig, lawaaiig maar bovenal kleurrijk. Alles is anders. Op de stationsoverkapping, hoog boven de sporen liggen en lopen honden, echt waar! Overal waar je kijkt prachtige gewaden om prachtige mensen gedrapeerd. Wachten op de trein is hier een kunst; je spreid je kleedje uit en gaat daar met je reisgenoten op zitten of liggen. Eten en drinken dicht bij de hand. En waar maakt niet uit, in de hal, voor de hal, op het perron.

 

In de hal is een cafetaria. Dat wil zeggen er zijn loketten waarachter mensen eten of drinken verkopen. Dat kun je dan nuttigen aan lange statafels in de hal. Ik begin met koffie voor 5 roepies, ongeveer 7 cent. En nog lekker ook. Daar komt voor 7 roepies wat te eten bij. Hier ga ik niet arm van worden. Links en rechts van mij staan mensen te eten en te drinken. Omdat ik het station van de achterkant ben binnen gekomen moet ik weer via een loopbrug terug. De loopbruggen gaan over alle sporen heen, Op de perrons is het druk, passagiers met hun bagage maar ook vracht die met de passagiers treinen mee gaat. Terug naar het hotel. In de middag moeten we naar de de NL ambassade. Die ligt in een ambassadewijk zoals een ambassadewijk behoort te zijn. Uitgestrekt, saai, veel hekken en hoge muren, vooral bij de Amerikanen maar die hebben het er ook zelf naar gemaakt. De ambassademensen zijn vriendelijk en leggen ons uit hoe het op het moment met innovatief India gaat. Vele ogen worden zwaar, inclusief de mijne. Dat vieren we 's-avonds met wat   extra biertjes; kingfisher. Delhi is niet bepaald een 24 uurs stad. Althans niet in de wijk waar wij zaten. Om een uur of 10 in de avond is de markt weg en de winkels gesloten. De straten zijn dat misschien niet uitgestorven maar wel heel erg leeg. En vroeg zijn de winkels ook niet bepaald open. Sommigen pas rond 10 uur.  

Dag 4, dinsdag 17 maart, Delhi

Vandaag naar de Jawardal Nehru Universiteit, een van de top universiteiten van India. De studenten krijgen daar een lezing over innovatie. Een tweede doel is het leggen van contacten voor uitwisseling van studenten. Kijken of dit programma geschikt is voor onze studenten om een deel van het studiejaar colleges te volgen. In de middag blijf ik met een paar studenten achter om nog meer mensen te spreken te krijgen. Dat wordt niet echt succesvol omdat de eerste wel veel namen en adressen verschaft maar snel naar huis moet en de tweede afspraak, die er 's-morgens niet was er ook 's-middags niet blijkt te zijn. Ook dat is India. Wel heel gezellig gegeten in de mensa met Edwin, Lisanne en Menno. De groep was inmiddels afgereisd naar het TRIPP, een instituut dat zich bezig houdt met innovaties in transport. Omdat het loopbaar zou zijn, hebben de benenwagen genomen. Meer dan een uur lopen maar wel een hele mooie tocht. De campus van de universiteit ligt in een heuvelachtig en bebost gebied, met wegen waar bougainvilles de wacht houden. Na een lange wandeling waren we nog net op tijd om de afsluitende lezing bij te wonen. Over riksja's en hun betekenis voor milieu, werkgelegenheid en het buurtvervoer.  


Dag 5, woensdag 18 maart, van Delhi naar Agra

Op weg naar Agra een bezoek gebracht aan een fabriek van JCB een bedrijf dat voertuigen voor de bouw maakt. Dat is altijd leuk, Lassen, bewerken, assembleren tot er een geel monster staat waar je bergen mee kunt afgraven of verzetten. JCB biedt ongeveer 100.000 Indiërs een boterham of beter gezegd hun roti. Dat is natuurlijk fantastische maar hoeveel mensen ontberen nu hun roti omdat er zoveel minder mensen met bakken op het hoofd grond afvoeren? Maar ja, de vooruitgang he?

Dan verder naar Agra, waar wij vandaag het Agra fort gaan bezoeken en morgen de Taj Mahal. In Agra rijden wij langs de rivier en zien links in de verte de Taj Mahal boven de omgeving uit torenen. Het Agra fort ligt daar tegenover. Het is een gigantisch roodstenen fort waarbinnen tempels en paleizen. Het is niet gemakkelijk om binnen te komen. De ingang wordt letterlijk versperd door tientallen verkopers. Onzin dingen en onverklaarbare handel. Zo moeten we zwepen kopen van echt leer. Waarom snapt niemand. Moet je ermee? Ik loop rond tussen de stenen en zie best dat het knap is en “welgelegen”. Het leukste zijn toch wel de papegaaien die met de duiven in de vele gaten zitten en af en toe hun kop naar buiten steken. Of de eekhoorns die hier denken dat mensen niet gevaarlijk zijn. En de apen die dat ook denken dus wel erg dichtbij komen. De gids heeft ons gewaarschuwd voor apen. Zijn gevaarlijk. Zal best.  

  

Dag 6, donderdag 19 maart 2009, op weg van Agra naar Jaipur

Opstaan om half zes. Dat gaat redelijk. Weliswaar niet voor iedereen, maar toch. Om zeven uur op weg naar de Taj Mahal. Dat is in Agra ongeveer om de hoek. Vanaf de parkeerplaats is het nog een eind lopen door een park waar wij intens vermaakt worden door een vrijwel ondoordringbare laag verkopers. Achter de verkopers op de stoep en in de boom honden, aapjes en eekhoorns. Heel veel eekhoorns. Gek, diertjes die je in Nederland vrijwel nooit ziet komen hier op een afstand van een paar meter naar voedsel zoeken. Ze zijn niet roodbruin maar grijzig met donkere strepen op de rug. Net zoals Knabbel en Babel, de chipmunks van Disney. En heel tenger. Ontroerend tenger. Verder naar de “Taj”. Voor een indrukwekkend poortgebouw zwerven de “certified” fotografen.; je moet immers vereeuwigd worden op deze sacrale plek. De rondingen van de poort maken een ingelijst schilderij van de Taj. Een heel vaag schilderij want het is heiig. Een filter van stof en zeker ook uitstoot legt een geheimzinnige sluier over het land en dus ook over de Taj. De Taj is een graftombe voor de die de Sjah Jahan liet bouwen door Perzische bouwmeesters voor zijn favoriete vrouw Mumtaz die stierf in het kraambed nadat zij hem al vijftien kinderen had geschonken. Een groot, volledig symmetrisch, wit marmeren bouwwerk, geflankeerd door twee roodstenen moskeeën. 

En dat alles aan een traag stomende, goeddeels drooggevallen rivier. Vanuit het rode fort, waar Jahan woonde, kon hij uitkijken op de het gebouw waar zijn geliefde lag begraven.

Na lang rijden, waarbij het Indiase platteland langzaam, voortdurend inhalend en toeterend aan ons voorbij gleed, kwamen we aan in Fatehpur Sikri, de staad die kort na gereedkomen alweer werd verlaten omdat er niet genoeg water bleek te zijn. Van de stad zelf zijn alleen ruines over maar de paleizen en tempels zijn “by the British” gerestaureerd. Net als in Indonesie moeten buitenlanders flink in de buidel tasten om het culturele erfgoed te bezoeken. Hier is het wel duidelijker. Er staat gewoon luid en duidelijk vermeld dat “non Indian residents” de hoofdprijs krijgen.

Eenmaal binnen eerder verbazing dan verrukking over zoveel beeldhouwwerk en enorme hoeveelheid steen die hier ook in zulke grote brokken omhoog is gebracht. Hoeveel mensen zijn hier bij omgekomen door ongelukken, ziektes, honger, dorst? En welke functie heeft het nu nog? Voor mij is het meer indrukwekkend dan mooi. Mooier is het uitzicht over de vlakte, onderbroken door de ruines van de stad die niet herbouwd is omdat het geen paleis of tempel was; de straf omdat de stad de gewone mensen herbergde. Ik had wel in die stad willen ronddwalen, kijken naar de mensen, wat zij aten, wat zij dronken, wat zij maakten.

Nu maken zij voornamelijk geld. Twee jongetjes duiken ongevraagd van een muur in een vijver met het groenste water dat je je kunt voorstellen. Een toevallige blik op het tafereel is al voldoende om money te vragen. In dit geval gaan de heren met hun tijd mee; two euro! De verkopers zijn heel vasthoudend; don't take no als an answer is hier denk de eerste zin die de kids leren. Er zijn momenten dat het mij vriendelijkheid dreigt te verpesten. Alles is geld waard. Zelfs als je gewezen wordt op een schaduwplekje op een steen gaat daarna de hand op. Een foto nemen van een ossenkar? De begeleiders schieten op uit hun even nietsdoen en snellen toe met de handpalm naar boven gericht. Niets doen is er voor de groep niet bij. Het tempelcomplex met de moskee en de tombe van een beroemd en zeer geliefd persoon moet wel binnen 10 minuten verkend worden want we moeten voort. Buiten bij de schoenenberg wordt een geitje verliefd op me. Ik moet blijven aanhalen en dat terwijl ik niets te eten heb. Ze hoeft er zelfs geen geld voor, hetgeen mij aan het twijfelen brengt of zij wel uit India komt.

De bus gaat verder door het stoffige land. Langs steenovens, kamelenkarren en ongeveer alles wat kan rijden. En dat met verschillende snelheden. Remmen, slalommen en optrekken in de eredivisie!

Bij aankomst in hotel fort Chandragupt allemaal een bloemenkrans en een rode stip op het hoofd. In India zijn de bloemkransen gemaakt van afrikaantjes. Of zouden die hier indiaantjes heten?


Dag 7, vrijdag 20 maart 2009, Jaipur.

Het regent. Het regent op deze kurkdroge en bloedhete plaats. Geen tropische regenbui maar ietsje meer dan motregen. Het terras op de tweede verdieping van het hotel wordt ontruimd. Blijft over een kleine ontbijtruimte binnen. Er is duidelijk gerekend op de tafels en stoelen buiten en niet op zoiets banaals als regen. Het hotel Fort Chandragupt is ook gebouwd als een Indiaas fort, compleet met toegangspoort en binnenplaats. De gangen zijn bekleed met marmer en andere natuursteensoorten, het bad in de kamers is van puur marmer; de rondingen bestaan uit kleine strookjes marmer. Toch kan het geen duur hotel zijn anders waren wij er niet terecht gekomen. Of het is stil in deze tijden en dus de kortingen hoog.

Het is een bizar land als je het over tegenstellingen hebt. Je beweegt je waardig over de marmeren gangen, een luxe hal met achter de balie tip top geklede medewerkers, de in smetteloos uniform gestoken portier houdt de deur voor je open, je stapt van het marmeren bordes af en........... rechtstreeks in de modder, het straat- en huisvuil, de koeienpoep en de chaos. Op straat bewegen keurig en kleurig, blinkend schoongeklede mensen zich gracieus tussen het vuil en de chaos. Gaan op stoepen zitten alsof dat vuil niet aan hun achterste zou gaan kleven. Tegenover het hotel in een soort gaarkeuken. Zichtbaar arme mensen, ook zichtbaar minder schoon, moeten daar in het vuil zitten wachten tot er vanuit de voor hen gelegen tempel wat voedsel komt. Dat verloopt niet helemaal vredig, meppen worden uitgedeeld en stokken geheven. Weer een tegenstelling in een land waar iedereen rustig lijkt te blijven en nooit boos.

Vandaag trekt onze mini toeristencaravaan ondermee naar een observatorium en het paleis van de maharadja. Het observatorium is een verzameling grote instrumenten waar honderden jaren geleden onderzoek mee werd verricht naar de stand van zon, maan en sterren. De gids legt meeslepend en duidelijk uit. Dan zet de regen echt door en niet meer met spettertjes. Schuilen dus. Maar ja, het programma is leidend dus door de regen verder naar het paleis van de maharadja. Die arme man heeft het zwaar want hij is het nog wel maar heeft het niet meer voor het zeggen en krijgt er ook geen geld meer voor. Zeg maar gewoon een edelman in crisis. Zijn paleis moet wel onderhouden worden dus is nu een groot museum. Eerst door een gebouw waar de kleren van zijn voorouders tentoongesteld liggen en de foto's hangen van polo wedstrijden; hockey op een paard beetje oneerbiedig gezegd. Dan een demonstratie van schilderkunsten, geheel vrijblijvend maar leuk als je wat koopt. Alles is eerst vrijblijvend maar kost daarna geld. Graag op de foto maar daarna de hand geopend toesteken. Dat is ook India; voor wat hoort wat is een diepgewortelde norm. Daar Balkenende nog een puntje aan zuigen. Daarna de wapenkamer en de openluchtvergaderruimte met twee manshoge zilveren watervaten. Die waren nodig toen de maharadja in 1902 of daaromtrent een kroning in Engeland moest bijwonen en er toch ook heilig Ganges water mee moest. En dat werd dus meegesleept in die zilveren vaten. Voor het broodnodige dagelijks slokje ganges water. Als de maharadja dat water gedeeld heeft met zijn Britse gastheren, zullen er heel wat darmklachten hebben gewoed.

Na dit al is de groep op aandringen van de gids afgereisd naar een een slijperij voor diamanten en andere edelstenen. Een uiterst leerzame excusie zou dat worden. In een gangetje voor het gebouw zaten drie heren op een plateau te slijpen en steentjes in juwelen te zetten. Daarna een grote zaal in met rondom toonbanken met juwelen. En er was thee en frisdrank. En dat allemaal vrijblijvend, ja, ja. Enfin, je zult begrijpen dat studenten toch net even een andere doelgroep zijn dan degenen die voor hun hunkerende verloofde een met diamanten bezette armband kopen. De gids begrijpt het nu wel. En de arme juwelier bleef achter met lege felsjes fris, en vieze toiletten. De gids gaf het op; het aangekondigde bezoek aan de “very interesting handycraft market” waar je kon genieten van demonstraties maar niets hoefde te kopen, kwam te vervallen. Geen zicht op provisie, dus “not interesting”. Tenslotte iedereen uitgeladen bij de bazaar van de oude stad van Jaipur. Eerst schuilen want het begon weer te regenen. Zeer harde wind; meubels en koopwaar vlogen de lucht in.     

Dag 8, zaterdag 21 maart 2009, Jaipur.

De troep trekt verder. Ik niet. Ik blijf bij David, die te ziek is om te reizen. Als hij morgen wat opgeknapt is reizen we de troep achterna per trein. David slaapt veel. Daar word ik ook slaperig van. Het wordt geen drukke dag, niets hoeft. Ik heb alleen wat bananen nodig en water. Zelf eet ik gewoon in het hotel En dus een treinkaartje. Met de stadsbus naar het station. Kost bijna niets voor mij, drie roepies, ongeveer vier cent. De bus stopt zelden helemaal dus dat is inspringen en uitspringen. Voor ouderen en moeilijk ter been zijnde mensen stopt de bus wel helemaal. Voor mij niet. Een compliment! Het ticket office van de spoorwegen is een grote hal waar lange rijen mensen voor de loketten staan. Mij is het lot gunstig gezind. Loket 1 is bestemd voor toeristen, ouderen, gehandicapten en freedom fighters. Aangezien die freedom fight inmiddels in 1947 met de onafhankelijkheid is afgesloten zouden de jongsten onder hen inmiddels ook als “ouderen” in deze hemelse want korte rij terecht kunnen. Het begrip oudere wordt streng gehandhaafd; een man van ongeveer mijn leeftijd wordt resoluut naar een andere rij verwezen. Ouder betekent kennelijk nog een stukje ouder. Als ik aan de beurt ben kan ik geen kaartje kopen maar een formulier krijgen. Dat moet is eerst invullen, weer achteraan gaan staan en met het formulier kan ik mijn kaartje gaan kopen. De volgende dag zal het nog gekker worden. Hoezo bureaucratie?

 

Dag 9, zondag 22 maart 2009, van Jaipur naar Jodhpur

Uiterst relaxed om 9 uur opgestaan, onder de douche en ontbijten in een lekker zonnetje op het terras. David is een heel eind opgeknapt en eet mee.

Voor 50 roepies met de tuktuk naar het station, waar de trein volgens schema om 11:50 naar Jodhpur zal vertrekken. Daar blijkt al snel dat het ook best wat later kan worden. Op het perron komt Regine uit Lyon bij ons zitten. Heeft wel zin in een praatje en spreekt voor een Française goed Engels.Zij heeft een eco winkeltje in Lyon en heeft al zolang geen vakantie gehad dat zij zichzelf op een maand India heeft getrakteerd. Voor de derde keer overigens. Zij reist alleen en slaapt bij mensen thuis via het coach surfing project. Zij was net te laat met haar treinkaartje en moet nu derde klas. Tot haar ontzetting ziet zij hoe een binnenkomende trein gelost en gevuld wordt. Bagage door het raam, mensen door het raam, niemand kan echt uitstappen, politie met een stok die mensen wegtrekt die toch naar binnen willen voordat iedereen is uitgestapt. Je zult ook maar de hele reis naar Mumbai moeten staan, zo een 16 uur of meer lang.

Hoewel we kaartjes hadden moet op de dag van vertrek nog een “confirmation” plaats vinden. Dus weer in de rij, bij loket 10 dit keer. Moet je maar weten. Ellenlange rij voor loket 10 en dat terwijl iedereen een verhaal heeft en de loket beambte regelmatig van zijn haar plaats loopt om weet ik wat te doen. Mij was het lot gunstiger gezind; ik ben met een hulpeloos gezicht het kantoor van de station master ingelopen, waar drie heren achter een leeg bureau met telefoon zaten. Goed gekleed en niets doen, dat is de regel. Nadat zij mij andermaal hadden uitgelegd dat loket 10 toch echt het antwoord zou bieden op mijn probleem, streek een van de heren over zijn hart en begon te bellen. Dat resulteerde in een aantekening op mijn ticket en dus twee besproken plaatsen. Waar in de lagere klassen letterlijk gevochten moest worden om een zitplaats, konden David en ik plaatsnemen op een ligbed, dus ieder voor zich!

Om kwart voor vier dus bijna 4 uur later, zet de trein zich in beweging. De Marudhar express stopt regelmatig en voor zover ik de ogen open heb gehad bij ieder station. De trein dendert niet echt de stations binnen, je zou beter kunnen zeggen dat het station beslopen wordt. Dat hoort volgens mij niet echt bij India want in het verkeer remt iedereen pas op het laatste nippertje. Een bruin landschap met bomen die een schaars bladerdak dragen trekt voorbij. De rechthoekige percelen zijn van elkaar gescheiden door aarden wallen. Na Sambhar Lake rijdt de trein door eindeloze meertjes waar zout gewonnen wordt. Het landschap wisselt; bij het besluipen van het volgende station zijn links en rechts bergen zichtbaar. Het is donker als we in Jodhpur aankomen. In en voor het station worden we bestormd door de transport maffia. Regine verkiest de taxi naar haar gastgezin. Een opgepoetst en te macho lefgozertje doet dat voor “maar” 600 roepies. Regine laat hem voor wat hij is en verdwijnt met een ander. Lefgozertje probeert dan nog bij mij en David. Ik plaats hem buiten de onderhandelingen met de mededeling dat iemand die zo een idiote prijs durft te noemen niet meer mee mag doen. Met degene die naast mij staat noemen wij over en weer prijzen want hardop werkt niet met iedereen er om een. Niemand wil bekend komen te staan als prijsbreker. De fluisterprijs wordt 80 roepies. De anderen vertel ik vervolgens op luide toon dat de tuktuk driver van mijn keuze very cheap is; only 300 rupees! Er stijgt een bewonderend geluid op uit de andere onderhandelaars. Bewondering voor de driver die de buitenlander voor 300 heeft kunnen tillen. Nog dagen zal hij besproken worden. De driver zelf zit de hele rit te lachen, hij vindt het een prachtige grap.

De volgende dag blijkt dat onze groep wereldnieuws in Jodhpur is geworden; een halve pagina in full color. Het bijschrift kunnen we niet lezen. David en ik ontbreken; we waren nog onderweg.

 

Dag 10, maandag 23 maart 2009

Vandaag brengen we een bezoek aan een paar projecten van Gravis, een organisatie die het lot probeert te verbeteren van de mensen die in de zandsteengroeven werken. Door de enorme stofontwikkeling lijden de werkers vaak aan silicose, bij ons ook wel stoflong genoemd. Het steenstof hoopt zich gedurende jaren op in de longen en dat is onherstelbaar. De mijnwerkers in ons eigen NL leden daar ook vaak aan. En werden ook niet oud. Gravis verleent medische hulp, ondermeer door het runnen van een ziekenhuis. Verder verstrekken ze mondkapjes aan de werkers en verlenen hen zo goed mogelijk juridische bijstand tegen de eigenaren van de groeven. Verder hebben ze een school waar de kinderen van de werkers terecht kunnen en ondersteunen zij zelfhulp groepen. Ik vond het een beetje gênant om rond geleid te worden in een ziekenhuis; langs de mensen die zaten te wachten op consult of behandeling. Daarom de afloop van de tour maar even buiten afgewacht. De school was leuk en de reis er naar toe indrukwekkend; kurkdroog maar toch groeit er van alles en overal zie je geiten en koeien. In de “mess” gegeten, op een kleedje. Hier zit men op de grond; ook de gasten. En de kinderen? Die zijn echt prachtig.

 

Dag 11, dinsdag 24 maart 2009, van Jodpur naar Jaisalmer

Vandaag met de bus 340 km verderop; naar Jaisalmer. Een lange reis want de gemiddelde snelheid is niet hoog. De weg is prima maar slechts tweebaans en er moet vaak ingehouden en ingehaald worden en dat schiet allemaal niet op. Dat is niet erg want de omgeving is betoverend. Steen, zand, struiken, bomen, geiten, koeien. Waar leven ze eigenlijk van? Ik zit voorin bij de chauffeur in een aparte ruimte. Zonder airco maar wel alles open. Buiten is het rond de 40 graden maar dat went heel snel want het is kurkdroog en het waait. Soms waait het te hard; de chauffeur doet een doek voor zijn gezicht tegen het stof. Aardige man, 47 en vijf kinderen. Zijn gezondheid is niet best. Nierprobemen zijn familiair. Hij heeft nog een matig werkende nier. Hij heeft twee jaar niet kunnen werken omdat hij dialyse had. Als je ziek bent verdien je niets maar met het baantje van zijn vrouw en de inkomsten van de oudste dochter hebben ze het net gered. Nu redt hij het zonder dialyse maar moet voorzichtig zijn. Maar kan in ieder geval weer rijden. Wel met een gezwachtelde rechterhand, want hij heeft een gebroken pols. Maar er moet gewerkt worden nietwaar? En dat doet hij prima; bewonderenswaardig hoe hij de grote bus door alles manoeuvreert wat op ons pad komt.

Jaisalmer ligt 16 km vanaf de Pakistaanse grens. En dat voelt aan beide kanten nog niet helemaal lekker. Onderweg heel veel militair verkeer. Veel tanks op weg naar de grens. Boven Jaisalmer vliegen straaljagers. De chauffeur is er van overtuigd dat India altijd wint: “if war, Pakistan finish” zo luidt zijn oordeel. Ik zeg niets over de twee voorafgaande oorlogen tussen de twee broederstaten waarin vooral veel mensen “finished” waren en de strijd onbeslist. Nu moet je er niet aan denken dat er opnieuw oorlog uitbreekt, beide staten beschikken over kernwapens.

Dag 12, woensdag 25 maart 2009, Jaisalmer

Vandaag staat een stadstour door Jaisalmer op het programma. Ik meld mij af. Hoef verder ook niets te doen. Ook prettig.